rijkdom

Nietzsche heeft een mooie beschrijving van rijkdom. De rijkdom van een mens kan worden afgemeten aan zijn vermogen om de benadeling die hij ondervindt te kunnen dragen zonder te lijden. Deze zin is om meerdere redenen buitengewoon interessant.

Laat ik beginnen met onze voorliefde voor het materialisme. We willen al het kwaad wat ons raakt vooral materieel en financieel vereffend hebben. Zelfs het kleine verlies van een zwembroek op de dure vakantie moet vergoed worden. Kennelijk zijn we weinig rijk, dat we dit verlies niet zonder lijden kunnen dragen.

Deze voorliefde voor het materiële is ook terug te vinden in het feit dat we bij rijkdom vooral aan geld denken en niet aan mentaal incasseringsvermogen. En als we al mentaal moeten incasseren dan moet ook dit financieel vergoed of verhaald kunnen worden. Bedenk de ontslagpremies of de geestelijk schade die vergoed moet worden door daders. Kennelijk zijn we 'watjes', die niets kunnen verdragen. We lijden heel erg wanneer we tegenslagen ervaren, zeker wanneer je dit afmeet aan al het geestelijk leed dat vergoed moet worden.

Wellicht toont deze definitie van rijkdom wellicht de stap voorbij de vergelding of het kwaad, namelijk de rijkdom om te incasseren. Niet dat Nietzsche pleit voor het toekeren van de andere wang, maar gewoon het simpele feit dat we sterke mensen zijn, die het ons aangedane kwaad kunnen verdragen, omdat we rijk genoeg zijn. Rijk als mentale weerbaarheid en rijk als financiële armslag. En wellicht is de mentale weerbaarheid hier belangrijker dan de materiële context. Omdat we mentaal kunnen compenseren wat we financieel ontberen.

Zou het niet mooi zijn als we een leven leiden waarbij de trots er ons van weerhoud om ieder klein leed groots uit te meten, te verhalen bij de veroorzaker, of te verzekeren? Niet omdat we genadig zijn of alles willen vergeven, maar omdat we onze rijkdom willen tonen of toch zeker niet arm willen schijnen.
blog comments powered by Disqus

We plaatsen cookies, zo min mogelijk en altijd anoniem.