February 2011
Kennis of data?
22-02-11 11:54
We leven in een kenniseconomie, als je dat niet zelf inhoudelijk meemaakt, dan is het toch wel wat je overal hoort. Nu heb ik mij heel lang afgevraagd wat dat nu inhoud, een kenniseconomie. Afkomstig van een universiteit, waarbij het dan bovendien om de begeerte naar wijsheid ging heb ik me toch vaak afgevraagd ‘wat is kennis’ en in het verlengde daarvan ‘wat is een kenniseconomie’?
We bouwen een kenniseconomie in een tijd dat kennis snel verandert, in een tijd waarin waarheden maar kort standhouden omdat de wetenschap constant vorderingen maakt. Universiteiten slingeren de ene naar de andere specialistische opleiding de wereld in en iedere mens moet een zo’n ‘hoog’ mogelijke opleiding weten te behalen.
Maar de kenniseconomie draait niet om knappe koppen, hoge IQ’s, promovendi en doctors. De kenniseconomie draait om data. We zijn in staat om zoveel data te produceren en te verzamelen dat de hele economie draait om het filteren van die data die de waarde kennis draagt en de rest te vergeten.
Wellicht zijn de vier belangrijkste vragen van Kant ‘Wat kan ik weten?’, ‘Wat moet ik doen?, ‘Wat mag ik hopen?’ en ‘Wat is de mens?’ niet meer zo belangrijk en moeten we deze vervangen door de vragen:
‘Wat wil/moet ik weten?’
‘Welke data moet ik verspreiden en welke niet?’
‘Welke hoop ligt in data vervat?
’Is de mens meer dan alleen maar data? En zo ja, wat dat?’
De kenniseconomie rust op de vaardigheid om data te analyseren en tot kennis te vervormen. Aan de basis hiervan ligt de vraag ‘wat wil/moet ik weten?’ en het lijkt er dan op, dan de wereld maakbaar is, omdat we in de illusie leven dat dat onze data-bron onuitputtelijk is en op iedere vraag het antwoord heeft. Als we dan de data niet hebben, dan kunnen we wel een systeem bouwen dat deze betreffende data weet te genereren.
Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat het niet eenvoudig is om data op de juiste waarde te schatten. Is het belangrijkste nieuwsbericht het bericht dat het meeste gelezen wordt, het bericht dat het meeste wordt doorgestuurd, het bericht dat de meeste impact heeft op een individueel menselijk leven, of het bericht dat de meeste impact heeft op de meeste mensen (zelfs als ze niet van het gebeuren af weten)?
Het geeft mij nogal het gevoel dat kennis de resultante is van statistiek. Maar statistiek komt nooit tot geldigheid, alleen maar tot een hoge mate van waarschijnlijkheid. En als kennis neer gaat komen op de hoogste gemene deler dan wordt het bestaan wel erg eenkleurig. Wat toch al erg zichtbaar is, wanneer je in willekeurige Nederlandse steden kledingzaken binnenstapt, dan verkopen ze in grote lijnen dezelfde merken en dezelfde kleding. Datgene wat de meeste mensen wel zouden willen dragen, we noemen dit dan mode, maar het is wonderijk om te zien wat steden als Londen, Parijs en Wenen weten aan te bieden aan variaties onder dezelfde noemer Mode.
Kenniseconomie is een data-economie, namelijk produceren en analyseren van data, zodanig dat je hier geld uit kunt genereren. En wellicht zit de meeste winst in het opslaan van nutteloze en zinloze data waar de verdiensten gegenereerd worden uit reclame banners, idealiter rood, bewegend en met de noodzaak tot wegklikken alvorens de lezer de zinloze data kan bereiken, zodat hij toch de voorkeur krijgt voor een of andere auto, die hij eigenlijk niet nodig heeft.
We bouwen een kenniseconomie in een tijd dat kennis snel verandert, in een tijd waarin waarheden maar kort standhouden omdat de wetenschap constant vorderingen maakt. Universiteiten slingeren de ene naar de andere specialistische opleiding de wereld in en iedere mens moet een zo’n ‘hoog’ mogelijke opleiding weten te behalen.
Maar de kenniseconomie draait niet om knappe koppen, hoge IQ’s, promovendi en doctors. De kenniseconomie draait om data. We zijn in staat om zoveel data te produceren en te verzamelen dat de hele economie draait om het filteren van die data die de waarde kennis draagt en de rest te vergeten.
Wellicht zijn de vier belangrijkste vragen van Kant ‘Wat kan ik weten?’, ‘Wat moet ik doen?, ‘Wat mag ik hopen?’ en ‘Wat is de mens?’ niet meer zo belangrijk en moeten we deze vervangen door de vragen:
‘Wat wil/moet ik weten?’
‘Welke data moet ik verspreiden en welke niet?’
‘Welke hoop ligt in data vervat?
’Is de mens meer dan alleen maar data? En zo ja, wat dat?’
De kenniseconomie rust op de vaardigheid om data te analyseren en tot kennis te vervormen. Aan de basis hiervan ligt de vraag ‘wat wil/moet ik weten?’ en het lijkt er dan op, dan de wereld maakbaar is, omdat we in de illusie leven dat dat onze data-bron onuitputtelijk is en op iedere vraag het antwoord heeft. Als we dan de data niet hebben, dan kunnen we wel een systeem bouwen dat deze betreffende data weet te genereren.
Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat het niet eenvoudig is om data op de juiste waarde te schatten. Is het belangrijkste nieuwsbericht het bericht dat het meeste gelezen wordt, het bericht dat het meeste wordt doorgestuurd, het bericht dat de meeste impact heeft op een individueel menselijk leven, of het bericht dat de meeste impact heeft op de meeste mensen (zelfs als ze niet van het gebeuren af weten)?
Het geeft mij nogal het gevoel dat kennis de resultante is van statistiek. Maar statistiek komt nooit tot geldigheid, alleen maar tot een hoge mate van waarschijnlijkheid. En als kennis neer gaat komen op de hoogste gemene deler dan wordt het bestaan wel erg eenkleurig. Wat toch al erg zichtbaar is, wanneer je in willekeurige Nederlandse steden kledingzaken binnenstapt, dan verkopen ze in grote lijnen dezelfde merken en dezelfde kleding. Datgene wat de meeste mensen wel zouden willen dragen, we noemen dit dan mode, maar het is wonderijk om te zien wat steden als Londen, Parijs en Wenen weten aan te bieden aan variaties onder dezelfde noemer Mode.
Kenniseconomie is een data-economie, namelijk produceren en analyseren van data, zodanig dat je hier geld uit kunt genereren. En wellicht zit de meeste winst in het opslaan van nutteloze en zinloze data waar de verdiensten gegenereerd worden uit reclame banners, idealiter rood, bewegend en met de noodzaak tot wegklikken alvorens de lezer de zinloze data kan bereiken, zodat hij toch de voorkeur krijgt voor een of andere auto, die hij eigenlijk niet nodig heeft.
blog comments powered by Disqus
Wat gedachten over het bakken van brood
22-02-11 11:38
Een aantal keren in de week bakken wij ons eigen verse brood. Het meel, de gist, het zout en het water worden in een deegkneedmachine gekneed, waarna we het laten rusten, vervolgens zelf eigenhandig kneden om na de nodige rust in een hete oven te bakken. Een terugkerend proces voor ons dagelijks eten. Broodbakken is heel eenvoudig.
Het industrieel bakken van brood is ingezet door de warme bakker. In de kern was dit proces niet veel anders dan ons bakken van een brood, alleen werden de hoeveelheden verveelvoudigd waardoor meerdere broden tegelijkertijd gebakken konden worden. Hiervoor waren grotere kneedmachines nodig en natuurlijk was er meer ruimte nodig voor het rijzen van de verschillende deeghompen (die al vroeg werden opgedeeld tot een portie per brood).
Het industriële proces is in de basis nog wel gelijk, het gaat immers om het bakken van een brood wat toch nog steeds dezelfde ingrediënten kent en wat nog steeds moet rijzen en bakken, alleen is tegenwoordig het hele proces volledig geautomatiseerd. Er komt geen mensenhand meer aan te passen. Alles verloopt vol automatisch en de bakker kijkt toe en controleert het proces aan de hand van een controle paneel. Kan deze bakker nog broodbakken?
Wat is nu de kostprijs van een brood? Ons eigen brood kent louter de kostprijs van de ingrediënten en van de drie machines (weegschaal, kneedmachine en oven) die we gebruiken. We zouden het zelfs maar met twee machines kunnen doen, de kneedmachine kan worden vervangen door de eigen handen. De ambachtelijke bakker voegt daar nog de rijs-machines / -ovens aan toe. In de industrie komt hier nog een een flink stuk aan automatisering en informatisering bij, het volledige proces wordt beheerst en gecontroleerd en alle data moet worden geanalyseerd.
Wat is nodig om een goed brood te bakken?
Het industrieel bakken van brood is ingezet door de warme bakker. In de kern was dit proces niet veel anders dan ons bakken van een brood, alleen werden de hoeveelheden verveelvoudigd waardoor meerdere broden tegelijkertijd gebakken konden worden. Hiervoor waren grotere kneedmachines nodig en natuurlijk was er meer ruimte nodig voor het rijzen van de verschillende deeghompen (die al vroeg werden opgedeeld tot een portie per brood).
Het industriële proces is in de basis nog wel gelijk, het gaat immers om het bakken van een brood wat toch nog steeds dezelfde ingrediënten kent en wat nog steeds moet rijzen en bakken, alleen is tegenwoordig het hele proces volledig geautomatiseerd. Er komt geen mensenhand meer aan te passen. Alles verloopt vol automatisch en de bakker kijkt toe en controleert het proces aan de hand van een controle paneel. Kan deze bakker nog broodbakken?
Wat is nu de kostprijs van een brood? Ons eigen brood kent louter de kostprijs van de ingrediënten en van de drie machines (weegschaal, kneedmachine en oven) die we gebruiken. We zouden het zelfs maar met twee machines kunnen doen, de kneedmachine kan worden vervangen door de eigen handen. De ambachtelijke bakker voegt daar nog de rijs-machines / -ovens aan toe. In de industrie komt hier nog een een flink stuk aan automatisering en informatisering bij, het volledige proces wordt beheerst en gecontroleerd en alle data moet worden geanalyseerd.
Wat is nodig om een goed brood te bakken?
verslaafd
08-02-11 12:45
“Ik hou ermee op”, een boekje dat ik van mijn vader kreeg met op de titelpagina een tekst van zijn hand ‘als je er niet aan begint dan hoef je er ook niet mee op te houden’. Een boekje over verslaving aan verdovende middelen. Niet over roken, want dat was toen nog niet zo’n dramatische verslaving als nu. Tegenwoordig zijn we zelfs zo ver dat via rechtszaken de producent verantwoordelijk wordt gesteld voor de verslaving (omdat er willens en wetens door de producent verslavende stoffen aan de sigaretten worden toegevoegd).
Iemand is dan wellicht wel zelf verantwoordelijk voor het opsteken van de eerste sigaret, maar niet meer voor alles wat daarop volgt. Overigens kun je je nu afvragen, nu iedereen die kennis heeft, dat een sigaret verslavend is, of je dan de producent nog wel verantwoordelijk kunt houden. Omdat je bij de eerste sigaret dus al weet, dat er heel wat zullen volgen.
Nu hoorde ik recentelijk dat heel wat voedselproductenten een stof toevoegen aan hun producten waardoor deze lekkerder zijn en deze stof is, je gelooft het of niet, verslavend. En gek genoeg, de producenten schamen zich daar niet voor, want het staat gewoon op de verpakking: ‘gistextract’. Maar op de verpakking staat niet, zoals op een pakje sigaretten dat de inhoud verslavende stoffen bevat. Het is geen smaakstof (dus je kunt rustig op de verpakking zetten, vrij van smaakstoffen) maar een smaakversterker. Gistextract bevat dezelfde werkende stof als Vet-sin (gewonnen uit zeewier) en MSG (E621) wat een restproduct is uit de suikerindustrie. De werkende stof zorgt ervoor dat de smaakpupillen extra geactiveerd worden, waardoor het eten lekkerder is. Het belang van deze hulpstof voor de producent is meerledig. Z’n product is lekkerder (dan wanneer hij de stof niet toevoegt), omdat het lekkerder is, is de consument geneigd meer te eten, het is eenvoudiger een constante smaak te produceren (appelmoes uit een potje van dezelfde producent smaakt altijd hetzelfde, maar alle appels smaken verschillend, zelfs als ze van hetzelfde type zijn. Maak je zelf appelmoes dan smaakt deze altijd anders.) en de producent wil de klant aanzetten tot het kopen van zijn product en niet dat van een ander of dat het zelf gemaakt wordt. Een bechamelsaus uit een pakje is vaak lekkerder dan wanneer je dit zelf maakt (overigens net zo veel werk) omdat de saus uit het pakje gistextract bevat en je eigen saus niet, waardoor je het beter proeft. Wordt je nu voor de gek gehouden?
Waarom maakt een filosoof zich hier nu druk om? Het zet aan tot verwondering en tot vragen:
Is ons eten niet lekker genoeg?
Is de producent aansprakelijk voor eetverslaving en obesitas omdat hij een verslavende stof toevoegt?
Worden we voor de gek gehouden als we iets proeven?
Is ons eten nog wel echt? (wat is echt?)
Waarom heeft ons eten smaakversterkers nodig heeft?
Is een smaakversterker een verrijking van het eten (en ons leven)?
Zijn we vergeten hoe het eigenlijk smaakt of zorgt de massaproductie voor smaakvermindering?
Wat proeven we eigenlijk als we eten?
Iemand is dan wellicht wel zelf verantwoordelijk voor het opsteken van de eerste sigaret, maar niet meer voor alles wat daarop volgt. Overigens kun je je nu afvragen, nu iedereen die kennis heeft, dat een sigaret verslavend is, of je dan de producent nog wel verantwoordelijk kunt houden. Omdat je bij de eerste sigaret dus al weet, dat er heel wat zullen volgen.
Nu hoorde ik recentelijk dat heel wat voedselproductenten een stof toevoegen aan hun producten waardoor deze lekkerder zijn en deze stof is, je gelooft het of niet, verslavend. En gek genoeg, de producenten schamen zich daar niet voor, want het staat gewoon op de verpakking: ‘gistextract’. Maar op de verpakking staat niet, zoals op een pakje sigaretten dat de inhoud verslavende stoffen bevat. Het is geen smaakstof (dus je kunt rustig op de verpakking zetten, vrij van smaakstoffen) maar een smaakversterker. Gistextract bevat dezelfde werkende stof als Vet-sin (gewonnen uit zeewier) en MSG (E621) wat een restproduct is uit de suikerindustrie. De werkende stof zorgt ervoor dat de smaakpupillen extra geactiveerd worden, waardoor het eten lekkerder is. Het belang van deze hulpstof voor de producent is meerledig. Z’n product is lekkerder (dan wanneer hij de stof niet toevoegt), omdat het lekkerder is, is de consument geneigd meer te eten, het is eenvoudiger een constante smaak te produceren (appelmoes uit een potje van dezelfde producent smaakt altijd hetzelfde, maar alle appels smaken verschillend, zelfs als ze van hetzelfde type zijn. Maak je zelf appelmoes dan smaakt deze altijd anders.) en de producent wil de klant aanzetten tot het kopen van zijn product en niet dat van een ander of dat het zelf gemaakt wordt. Een bechamelsaus uit een pakje is vaak lekkerder dan wanneer je dit zelf maakt (overigens net zo veel werk) omdat de saus uit het pakje gistextract bevat en je eigen saus niet, waardoor je het beter proeft. Wordt je nu voor de gek gehouden?
Waarom maakt een filosoof zich hier nu druk om? Het zet aan tot verwondering en tot vragen:
Is ons eten niet lekker genoeg?
Is de producent aansprakelijk voor eetverslaving en obesitas omdat hij een verslavende stof toevoegt?
Worden we voor de gek gehouden als we iets proeven?
Is ons eten nog wel echt? (wat is echt?)
Waarom heeft ons eten smaakversterkers nodig heeft?
Is een smaakversterker een verrijking van het eten (en ons leven)?
Zijn we vergeten hoe het eigenlijk smaakt of zorgt de massaproductie voor smaakvermindering?
Wat proeven we eigenlijk als we eten?