August 2011
Grote denkers 6
26-08-11 13:47
Met de laatste filosoof wil ik de verbinding leggen naar het recente denken over Cognitive Science and Experience. In een van mijn tweets schreef ik al: moeten we nadenken over dat wat we ervaren, over de ervaring zelf of is het denken zelf een ervaring. Het duale denken gaan we met de zesde grote denker achter ons laten en ook het vertrouwen in het menselijk vermogen om zijn denken te sturen. Maurice Merleua-Ponty opent met zijn denken de wereld voor de meest moderne wetenschappers betreffende het menselijk brein en de menselijke ervaringen.
blog comments powered by Disqus
Grote denkers 5
24-08-11 10:16
Heb ik mijn scope reeds teveel beperkt als ik mijn keuze wil maken tussen Schopenhauer (De wereld als wil en voorstelling), Nietzsche en Kierkegaard? Op aanraden van anderen heb ik ook naar William Blake, een zeer veelzijdig denker en kunstenaar. Over Blake kan ik zeggen ‘oh, dat lijkt me boeiend’. Op dit moment lukt het me niet om zijn denken voldoende te doorgronden, om daar nu een volmondig ja op te zeggen als vijfde grote denker.
Eigenlijk dacht ik dat het een gelopen race was. Nietzsche zou het worden, en dan toch... als ik Kierkegaard in de hand pak en iedere keer weer bij-leer fascineert zijn denken. Wederom gezwicht voor zijn denken:
op 1 november staat het denken van Soren Kierkegaard centraal.
Eigenlijk dacht ik dat het een gelopen race was. Nietzsche zou het worden, en dan toch... als ik Kierkegaard in de hand pak en iedere keer weer bij-leer fascineert zijn denken. Wederom gezwicht voor zijn denken:
op 1 november staat het denken van Soren Kierkegaard centraal.
Grote denkers 4
18-08-11 15:29
Hoewel de vraag “Spinoza of Locke?” nog niet beantwoord is, begeef ik mij toch naar het volgende tijdvlak. En daar herhaalt de vraag zich, alleen veranderen de namen: Voltaire, Kant of Hegel?
Met Voltaire (1694-1778) zoomen we in op de Verlichting: een rede die moet bevrijden van dogma’s en vooroordelen. Filosofie is er voor iedere mens en moet bruikbaar zijn voor het dagelijks leven. Romans als filosofische literatuur, levensverhalen begrijpelijk voor de gewone mens, en dat alles om zelfstandig en vrij te leren denken, los van dogma’s en vooroordelen.
Immanuel Kant (1724-1804) leidt ons zeer diepgaand in, in de centrale vragen van de filosofie: Wat kan ik weten? Wat moet ik doen? en Wat mag ik hopen?
In zijn denken breekt hij met het verleden. Hij maakt een duidelijk onderscheid tussen das Ding an sich en das Ding für mich. Hij distantieert zich van de gedachte dat we de wereld objectief kunnen kennen, dus zonder dat we zelf bemiddelen. Het is altijd de mens die iets kent, absolute kennis bestaat niet.
Ook heeft Kant veel invloed gehad met zijn denken over ethiek: ‘het categorisch imperatief’: Handel zo, dat de maxime van je handeling tot algemene regel kan worden. Daarbij mag je een mens nooit louter als middel bejegen, iedere mens is ook altijd doel op zich.
En dan Hegel? Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831) gooit het denken in de filosofie volledig om. Hij breekt met de gedachte dat er zoiets is als algemene criteria voor waarheid of betreffende het functioneren en denken van de mens. Met Hegel stappen we een rivier in, de rivier van tijd. Al het denken kent zijn context en geldigheid is afhankelijk van de sociaal maatschappelijk historische ontwikkelingen.
Hij leert ons denken via een dialectische triade: these -> antithese -> synthese. Een triade die zich vanzelf toont wanneer je naar de historie kijkt. De menselijke geschiedenis is zo een progressieve ontwikkeling omdat ze de vroegere waarheden en onwaarheden in zich draagt die ze via een synthese wist te overstijgen.
Alle drie wederom boeiende denkers en dus geen enkele reden om twee van de drie te laten vallen. En toch is dat wat ik ga doen. Als eerste wil ik Kant laten vallen, niet omdat hij inhoudelijk niet interessant is, maar wel omdat zijn denken zo abstract is, dat het lastig is om hier in één avond vertrouwd mee te raken.
Resten Hegel en Voltaire; wie oh wie? Ik zie een muntje draaien op zijn kant...
... Voltaire. Praktisch, toegankelijk, leesbaar en bruikbaar!
Met Voltaire (1694-1778) zoomen we in op de Verlichting: een rede die moet bevrijden van dogma’s en vooroordelen. Filosofie is er voor iedere mens en moet bruikbaar zijn voor het dagelijks leven. Romans als filosofische literatuur, levensverhalen begrijpelijk voor de gewone mens, en dat alles om zelfstandig en vrij te leren denken, los van dogma’s en vooroordelen.
Immanuel Kant (1724-1804) leidt ons zeer diepgaand in, in de centrale vragen van de filosofie: Wat kan ik weten? Wat moet ik doen? en Wat mag ik hopen?
In zijn denken breekt hij met het verleden. Hij maakt een duidelijk onderscheid tussen das Ding an sich en das Ding für mich. Hij distantieert zich van de gedachte dat we de wereld objectief kunnen kennen, dus zonder dat we zelf bemiddelen. Het is altijd de mens die iets kent, absolute kennis bestaat niet.
Ook heeft Kant veel invloed gehad met zijn denken over ethiek: ‘het categorisch imperatief’: Handel zo, dat de maxime van je handeling tot algemene regel kan worden. Daarbij mag je een mens nooit louter als middel bejegen, iedere mens is ook altijd doel op zich.
En dan Hegel? Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831) gooit het denken in de filosofie volledig om. Hij breekt met de gedachte dat er zoiets is als algemene criteria voor waarheid of betreffende het functioneren en denken van de mens. Met Hegel stappen we een rivier in, de rivier van tijd. Al het denken kent zijn context en geldigheid is afhankelijk van de sociaal maatschappelijk historische ontwikkelingen.
Hij leert ons denken via een dialectische triade: these -> antithese -> synthese. Een triade die zich vanzelf toont wanneer je naar de historie kijkt. De menselijke geschiedenis is zo een progressieve ontwikkeling omdat ze de vroegere waarheden en onwaarheden in zich draagt die ze via een synthese wist te overstijgen.
Alle drie wederom boeiende denkers en dus geen enkele reden om twee van de drie te laten vallen. En toch is dat wat ik ga doen. Als eerste wil ik Kant laten vallen, niet omdat hij inhoudelijk niet interessant is, maar wel omdat zijn denken zo abstract is, dat het lastig is om hier in één avond vertrouwd mee te raken.
Resten Hegel en Voltaire; wie oh wie? Ik zie een muntje draaien op zijn kant...
... Voltaire. Praktisch, toegankelijk, leesbaar en bruikbaar!
Grote denkers 3
16-08-11 11:56
Wie of wat kan Peter Abelard (1079-1142) opvolgen in onze serie over grote denkers? Wordt dat Desiderius Erasmus? Ik kan geen inhoudelijk reden bedenken om geen aandacht aan zijn idee te besteden? Met zijn zoektocht naar eenheid tegen een achtergrond van diversiteit is hij misschien wel de grondlegger van het polderen. Zijn gedachten omtrent het kwaad, dat zich zeer veilig verschuilt in de nabijheid van het goede, geven te denken. En toch zal ik deze idee overslaan, vooral ingegeven door programma-technische redenen. Kiezen voor zes grote denkers betekent ook andere grote denkers geen aandacht geven.
Mijn aandacht zal zich richten op René Descartes, Benedict de Spinoza, John Locke en David Hume. Vier filosofen die de logica zeer zorgvuldig hanteren. Ze zijn het niet met elkaar eens of kennis begint in de waarneming of in het denken. Descartes en Spinoza zijn rationalist, Locke en Hume zijn empirist. Uiteraard komt het Cogito Ergo Sum aan bod. We kunnen niet om het gedachtengoed van Hume heen, vanwege zijn invloed op Kant.
Wie wordt nu de centrale denker in de derde bijeenkomst? Spinoza of Locke?
Mijn aandacht zal zich richten op René Descartes, Benedict de Spinoza, John Locke en David Hume. Vier filosofen die de logica zeer zorgvuldig hanteren. Ze zijn het niet met elkaar eens of kennis begint in de waarneming of in het denken. Descartes en Spinoza zijn rationalist, Locke en Hume zijn empirist. Uiteraard komt het Cogito Ergo Sum aan bod. We kunnen niet om het gedachtengoed van Hume heen, vanwege zijn invloed op Kant.
Wie wordt nu de centrale denker in de derde bijeenkomst? Spinoza of Locke?
Grote denkers 2
05-08-11 11:28
Het valt niet mee, een geschikte denker uit de Middeleeuwen te kiezen.
Centraal thema is de relatie tussen godsdienst en filosofie, tussen geloof en rationaliteit
Augustinus was bekend met de ideeënleer van Plato en hij probeerde deze kennis te combineren met het Christelijke geloof.
Thomas van Aquino kwam in aanraking met de werken van Aristoteles, die wetenschappelijk gezien veel omvangrijker waren dan die van Plato. Hij stond dus ook voor de opdracht: kiezen voor een van de twee of deze twee verenigen. Hij deed het laatste.
Anselmus en Abelard gingen met de logica aan de gang. Anselmus komt zo tot zijn (sinds Kant genoemde: ontologisch) godsbewijs. Abelard gaat bovendien aan de gang met ethica en taalanalyse. Zijn Ethica draagt als ondertitel: ken uzelf
Ook Johannes Duns Scotus is een mogelijkheid, zijn denken heeft grote praktische impact. We kunnen als mens drie dingen weten, die dingen die voor zichzelf spreken (a priori kennis), die dingen die we rechtstreeks uit ervaring leren kennen, en de kennis die we hebben van onze eigen daden.
Ik kan ook het scheermes van Ockham centraal plaatsen, waarin de waarde van eenvoud tot uitdrukking komt.
Het wordt Peter Abelard (ook wel Petrus Abaelardus), interessant en omstreden, een kritische denker, een man die twijfelt. Hij hanteert de dialectische methode, waarin hij een vraag beantwoord vanuit twee verschillende standpunten om zo tot een oplossing van de vraag te komen. Zelden komt hij tot een dwingend antwoord. Hij verwerpt het godsbewijs van Anselmus, zijn denken is tegengesteld aan de kerkelijke dogma’s en hij verbindt de zonde aan de vrije wil.
Centraal thema is de relatie tussen godsdienst en filosofie, tussen geloof en rationaliteit
Augustinus was bekend met de ideeënleer van Plato en hij probeerde deze kennis te combineren met het Christelijke geloof.
Thomas van Aquino kwam in aanraking met de werken van Aristoteles, die wetenschappelijk gezien veel omvangrijker waren dan die van Plato. Hij stond dus ook voor de opdracht: kiezen voor een van de twee of deze twee verenigen. Hij deed het laatste.
Anselmus en Abelard gingen met de logica aan de gang. Anselmus komt zo tot zijn (sinds Kant genoemde: ontologisch) godsbewijs. Abelard gaat bovendien aan de gang met ethica en taalanalyse. Zijn Ethica draagt als ondertitel: ken uzelf
Ook Johannes Duns Scotus is een mogelijkheid, zijn denken heeft grote praktische impact. We kunnen als mens drie dingen weten, die dingen die voor zichzelf spreken (a priori kennis), die dingen die we rechtstreeks uit ervaring leren kennen, en de kennis die we hebben van onze eigen daden.
Ik kan ook het scheermes van Ockham centraal plaatsen, waarin de waarde van eenvoud tot uitdrukking komt.
Het wordt Peter Abelard (ook wel Petrus Abaelardus), interessant en omstreden, een kritische denker, een man die twijfelt. Hij hanteert de dialectische methode, waarin hij een vraag beantwoord vanuit twee verschillende standpunten om zo tot een oplossing van de vraag te komen. Zelden komt hij tot een dwingend antwoord. Hij verwerpt het godsbewijs van Anselmus, zijn denken is tegengesteld aan de kerkelijke dogma’s en hij verbindt de zonde aan de vrije wil.
Grote denkers 1
04-08-11 15:49
In september start ik in mijn huiskamer met een serie over grote denkers. Hieraan voorafgaand moet ik natuurlijk bedenken welke filosofen ik hierin centraal zal stellen. De komende dagen kun je hier de updates vinden, hoe ik vorder in mijn keuzes.
De Griekse oudheid.
Uiteraard begint het denken ruim voor Socrates met de Presocratische filosofen. Deze hielden zich vooral bezig met het ontstaan van de wereld waarbij een of meer van de elementen - aarde, lucht, water en vuur -een centrale rol speelden. Toch wil ik in mijn serie over grote denkers deze denkers over slaan. Dit brengt mij vervolgens bij Socrates, Plato en Aristoteles.
Socrates kennen we vooral uit de geschriften van Plato. Socrates, die vooral op het plein actief was, heeft zelf niets opgeschreven. We kennen hem vooral van zijn methode. Zijn vraaggesprekken kenden een vast patroon:
Plato, een leerling van Socrates, heeft heel wat teksten nagelaten. Hierin voert hij Socrates op als de centrale spreker. Overigens zijn niet alle dialogen direct tot inhoudelijke dialogen van Socrates terug te voeren. Plato legt hem weldegelijk gedachten in de mond. De ideeënleer die we o.a. terugvinden in de Politeia zijn gedachten van Plato, terwijl Socrates ze uitlegt.
Aristoteles, een leerling van Plato, is de meest uitgebreide denker. Zijn denken omvat een ruim wetenschappelijk perspectief. Dat wat we van hem hebben overgeleverd gekregen is echter niet erg toegankelijk, zijn teksten zijn meer persoonlijke aantekeningen voor het geven van college’s dan dat ze geschreven zijn voor derden, die zich eens willen verdiepen in het denken van Aristoteles.
Zowel Plato als Aristoteles zijn erg belangrijk geweest in de westerse filosofie. In de fresco van Rafael, staan ze allebei centraal afgebeeld: Plato wijst naar boven: kennis komt uit het goddelijke, het volmaakte denken. Aristoteles verwijst naar de aarde: kennis komt uit de waarneming.
Wanneer ik grote denkers wil belichten, dan ontkom ik er niet aan, om deze drie in de eerste bijeenkomst centraal te stellen.
De Griekse oudheid.
Uiteraard begint het denken ruim voor Socrates met de Presocratische filosofen. Deze hielden zich vooral bezig met het ontstaan van de wereld waarbij een of meer van de elementen - aarde, lucht, water en vuur -een centrale rol speelden. Toch wil ik in mijn serie over grote denkers deze denkers over slaan. Dit brengt mij vervolgens bij Socrates, Plato en Aristoteles.
Socrates kennen we vooral uit de geschriften van Plato. Socrates, die vooral op het plein actief was, heeft zelf niets opgeschreven. We kennen hem vooral van zijn methode. Zijn vraaggesprekken kenden een vast patroon:
- Formuleer dat wat als ‘common sense’ wordt ervaren, dit zijn uitspraken die door iedereen voor waar worden gehouden.
- Bedenk je voor een moment - in tegenstelling tot wat algemeen geldend is - dat de uitspraak niet waar is. Hiermee maak je doorgaans geen vrienden, omdat de meeste mensen het niet fijn vinden dat je dat wat algemeen gangbaar is ter discussie stelt. Bedenk een situatie (die daadwerkelijk voorkomt) waarin de algemeen geldende waarheid niet geldig is.
- Als je deze uitzondering gevonden hebt, dan moet dat wat algemeen voor waar gehouden werd herzien worden.
- Nuanceer de oorspronkelijke uitspraak.
Plato, een leerling van Socrates, heeft heel wat teksten nagelaten. Hierin voert hij Socrates op als de centrale spreker. Overigens zijn niet alle dialogen direct tot inhoudelijke dialogen van Socrates terug te voeren. Plato legt hem weldegelijk gedachten in de mond. De ideeënleer die we o.a. terugvinden in de Politeia zijn gedachten van Plato, terwijl Socrates ze uitlegt.
Aristoteles, een leerling van Plato, is de meest uitgebreide denker. Zijn denken omvat een ruim wetenschappelijk perspectief. Dat wat we van hem hebben overgeleverd gekregen is echter niet erg toegankelijk, zijn teksten zijn meer persoonlijke aantekeningen voor het geven van college’s dan dat ze geschreven zijn voor derden, die zich eens willen verdiepen in het denken van Aristoteles.
Zowel Plato als Aristoteles zijn erg belangrijk geweest in de westerse filosofie. In de fresco van Rafael, staan ze allebei centraal afgebeeld: Plato wijst naar boven: kennis komt uit het goddelijke, het volmaakte denken. Aristoteles verwijst naar de aarde: kennis komt uit de waarneming.
Wanneer ik grote denkers wil belichten, dan ontkom ik er niet aan, om deze drie in de eerste bijeenkomst centraal te stellen.